Archeologische Tijdbalk

Tijdlijn in de Archeologie:

OUDE STEENTIJD

PALEOLITHICUM:
VROEG
1.500.000     - 300.000 voor Chr.
MIDDEN
300.000        - 35.000 voor Chr.
LAAT
35.000        - 8800    voor Chr.

VROEG PALEOLITHICUM:
1.500.000 - 300.000 voor Chr.
   
    -Chopper-choppingtools: clacton techniek
    -Acheuleen.
    -Vuistbijlen: jacht op mammoeten en wolharige neushoorn.
    -vuistbijlen werden gebruikt om te snijden en te graven enz.

MIDDEN PALEOLITHICUM:
300.000 - 35.000 voor Chr.
   
    -Vuistbijlen.
    -Verfijnde methode van vuursteenbewerking.
    -Neanderthalers: -grot als woonhuis, -tenten.
    -Levallois techniek (vuurstenen werktuigen uit afslagen)
    -Mousterien.(kleine vuurstenen werktuigen)

LAAT PALEOLITHICUM:
35.000 - 8800 voor Chr.
   
    -Vuursteen klingen(lange afslagen)
    -Krabbers, stekers, beitels, boren en speerpunten.
    -Geen vuistbijlen meer.
    -Mammoet en wolharige neushoorn sterven uit.
    -Homo sapiens.
    -Cro Magnon type.
    -24.000 v. Chr.: -grotschilderingen.
    -17.000: Magdalenien: -jacht op rendier en wild paard.
    -11.000: Hamburg cultuur:    
    -toendra's; rendierjagers, werktuigen uit rendiergewei,  stekers, spitsen.
    -10.000: Tjonger cultuur:      
    -klimaatverbetering.
    -bossen; jacht op eland, beer en bever.
    -8000: Ahrensburg cultuur:
        -klimaatverslechtering
        -rendier komt terrug
        -steelspitsen.

MIDDEN STEENTIJD
MESOLITHICUM:
8800 - 4900 voor Chr.       

Warmer worden van het klimaat.
   
    -Steeds meer boomsoorten: -berk, iep, den, hazelaar, eik, linde, els, es.
    -Rendierjagers trekken naar het Noorden.
    -Nieuwe jachtuitrusting; lichte wapens van hout en been ingelegd met
    stukjes vuursteen en vastgezet met hars.
    -Kleine vuurstenen werktuigen: microlieten.
    -Ontstaan van het Waddengebied.
    -Ontstaan van meren en vennen.
    -Jacht op kleinwild, vogels en vissen (kleine werktuigjes)
    -Verzamelen van knollen en vruchten.
    -Eerste huisdier; de hond (voorgekomen uit de wolf)
    -Oudst bekende boot gevonden in Pesse (uitgeholde boomstamkano)

NIEUWE STEENTIJD
NEOLITHICUM:
4900 - 2000 voor Chr.

Kenmerkend is landbouw en veeteelt.
   
    -Landbouw;graan en peulvruchten
    -Veeteelt; rund, schaap en varken
    -Dit vereiste een meer gevestigde leefwijze.
    -Onstaan van de eerste vaste nederzettingen.
    -Huizen, stallen en schuren.
    -Het eerste aardewerk doet zijn intrede.
    -Bandkeramiek cultuur (Limburg)
    -4000 v. Chr.: Aardewerk:   
        -toebereiding van graan, vlees en melk.
        -bewaren van voedsel.
    -Voor het aanleggen van akkers moest bos verwijderd worden.
    -Hiervoor was zwaarder materiaal nodig: geslepen vuurstenen bijlen.
    -Handelscentra voor vuurstenen bijlen in St. Geertruid(Limburg) en
     Spiennes (België). Vuursteen uit mergellagen (krijt)
    -Gebruik van de ploeg.
    -Prachtige bewerkte vuurstenen pijlpunten.(jacht)
    -Hunebedden:2500 voor Chr. (grafkamers)
    -Megalithen:Stonehenge in Zuid-Engeland. (stenen zuilen in cirkelvorm)
    -Klokbeker cultuur: 2000 v. Chr.
    -Standvoetbeker: grafheuvels.
    -Wkkeldraadbeker: 1900 v. Chr.                

BRONSTIJD 
2000 - 800 voor Chr.

Het metaal brons doet zijn intrede.
Brons is een legering van koper en tin.
   
    -Bronzen voorwerpen:
      -bijlen-zwaarden.
      -sieraden: ringen, armband, haarnaalden.
    -Invoer vanuit Engeland, Ierland, Denemarken en Zuid-Duitsland.
    -Vorstengraven.
    -Grafheuvels.
    -Hilversum urnen: versiering door touwindrukken.
    -Drakenstein urnen: met opgelegde kleiband.
    -Laren urnen
    -1000-700  v. Chr. :    
        -Urnenvelden (kleine heuveltjes van zand opgeworpen over een urn).
        -Kerbsnitt urnen: nabootsing van houtsnijwerk.

IJZERTIJD
800 - 12  voor Chr.

Het metaal ijzer doet zijn intrede.
                        
    -Hallstatt cultuur
    -Harpstedter urnen:   
    (indrukken van vingers en nagels op de rand en de buik van de urn)
    -Vorstengraven: kromgebogen zwaarden ( Oss en Wijchen )
    -Terpen.
    -Nederzettingen: Haps.
    * boerderijen
    * veeteeltbedrijf
    * gemengd landbouwbedrijf
    * houden van schapen
    * winnen van honing
    * bijenwas ( verlichting, kaarsen)
    -La Têne cultuur: glazen armbanden.
    -Gebruiksvoorwerpen:    
    spinklosjes, maalstenen, polijststenen, slijpstenen, sieraden.

ROMEINSE TIJD
12 voor Chr - 450 na Chr.

Ons land werd een Romeinse Provincie.
   
    -Romeinse soldaten:
    *legerplaatsen    : nederzettingen
    *legioenen          : 1 legioen=5000 soldaten
    *castellum    : kleine legerplaats: Cuijk - Ceuclum
    *castra        : grote legerplaats: Nijmegen- Noviomagus.
    -Invoering van het schrift:    
    *inscripties op steen, bronzen platen,
    *aardewerk (terra sigillata), mijlpalen en munten.
    *Men schreef met inkt op papyrus en perkament.
    -Aardewerk werd op een draaischijf vervaardigd:                
    *invoer uit Italië Frankrijk en België.
    -Aardewerksoorten:    
    *terra sigillata, terra nigra, gevernist (zwart), ruwwandig, gladwandig, terra rubra
    (rood).
    *Ook vervaardiging in eigen land.
    -Assortiment:   
    *kruiken, kannen, flessen, drinkbekers, borden, schalen (soep en pap), potten
    (koken), wrijfschalen (meel),  amforen (wijn en olie,
    -Munten:       
    *aureus (goud) denarius (zilver) sestertius (brons/koper) Op de munt het
     borstbeeld van de keizer.
    -Wegen:       
    *legerweg/heerstraat: Tongeren- Nijmegen, grindbaan, rivierovergang bij Cuijk.
    -Huizen:       
    *bouw in steen: een villa was een boerderij (steen).
    -verwarming (hypocaustum)
    -verlichting (olielamp)
    -dakpannen (gebakken klei)
    -baksteen
    -tufsteen
    -Het merendeel van de mensen woonden in houten huizen.
    ( inheemse bevolking)
    -Goden: 
    *Jupiter (oppergod)
    *Minerva (ambacht)
    *Mercurius (bode van Jupiter)
    *Bacchus (drank)
    *Venus (liefde)
    *Victoria (overwinning)
    -Begraving:
    *lijkbegraving
    *crematie
    *askist
    *sarcofaag(tufsteen)
    *grafgiften: sieraden, wapens, munten, aardewerk en glas.
    -Glas:       
    *kralen, flessen, parfumflessen, ribschalen.
    -Kleuren: groen, blauw, kleurloos.
    -Ateliers in Frankrijk en Spanje.
    -Sieraden:   
    *fibula, haarnaalden, kralen, ketens en armbanden.   

MIDDELEEUWEN   
450 - 1500 na Chr.

FRANKISCHE TIJD

Merovingen: 450 - 700 na Chr.
    -Aardewerk:
    knikpotten (grijs en zwart) met radstempelversiering, schalen, tuitkannen, bekers
     en drieorige potten.
    -Glas en sieraden.

Karolingen: 700 - 1000 na Chr.
    -Karel de Grote 786 - 814
    -Nederzetting Dorestat (Wijk bij Duurstede)
    -Productiecentrum aardewerk: Mayen (Eiffel - Duitsland)
    -Aardewerktype: Badorf.
    -Draaischijfaardewerk maar ook met de hand gevormde kogelpotten.
    -Inheems aardewerk.

LATE MIDDELEEUWEN   
1000 - 1500 na Chr.

Aardewerktypen en productiecentra:

Pingsdorf

1000 - 1250

verfstrepen
rood/zwart

Andenne

1100 - 1400

gelig van kleur

Paffrath

1200 - 1250

grijs grof korrelig

Siegburg

1300 - 1500

grijs - zoutglazuur

Brunsum

1200 - 1300

ijzerangobe bruin/paars

Schinveld

1200 - 1300

 

Elmpter

1200 - 1300

vaal grijs

Vlaams

1250 - 1350

 

Langerwehe

1300 - 1450

 

Raeren

1400 - ……

baardmankruik

Frechen

1400 - ……

baardmankruik

Keulen

1400 - ……

grijs met blauw

Aken

1400 - ……

 

Westerwald

1400 - ……

grijs/blauw

Majolica

1500 - 1700

veel kleuren

Delfts

1650 - 1800

Blauw/wit

Weser

1580 - 1630

 

Werra

1580 - 1630

 

Nederrijns

1675 - 1800

 

 

 

 

Dick Reijnen