Gilden en sociëteiten

Ons lid Dr. Peer Meurkens geeft een lezing houden over

Over gilden en sociëteiten Verbroedering in 19de eeuwse Brabantse dorpen.

Jongerengroepen en beroepenassociaties waren in het na-middeleeuwse Brabant de bekende vormen van socialibiliteit op het platteland. Vooral de ongehuwden, zowel mannen als vrouwen, hadden onder de noemer van ‘labbaaijen’ en ‘spinningen’, al dan niet volgens vaste afspraken, frequent bijeenkomsten voor vertier en verder amusement. Klompenmakers en valkeniers, schoolmeesters en lubbers, herbergiers en teuten werkten samen en trokken met elkaar op. Later, met name in 19de eeuws Brabant gaan in zeker opzicht nieuwe vormen van associatie het dorpsleven kleuren, opmerkelijkerwijs uitsluitend bedoeld voor het mannelijk deel van de bevolking. Gilden, van oudsher getekend door hun relatie met de plaatselijke kerk waarvoor ze rituele en charitatieve functies vervulden, krijgen gezelschap van nieuwe vormen van gilden, de zogenaamde schutterijen. In de decennia na 1900, nadat met name omstreeks 1880 door acties van de diocesane clerus het bestaande gildewezen bijna overal was uitgeroeid dan wel gemarginaliseerd, komen onder vaak oude namen de nieuwe gilden tevoorschijn die een vermenging vormen van de vroegere typen. Met de opkomst van een rurale middenklasse ontstaan in de jaren na 1840 (de inkwartieringen in verband met de Belgische Opstand zijn beëindigd en er is sprake van politieke en kerkelijke gelijkberechtiging) in oostelijk Noord-Brabant de zogenaamde sociëteiten. Deze gezelschappen, gexefnitieerd door dorpsnotabelen en bedoeld voor wie het zich kon permitteren tijd en geld aan onnuttig tijdverdrijf te besteden, konden zich wel handhaven zelfs toen de clerus dergelijke bijeenkomsten bestreed. Ze kenden wel cyclische periodes van opkomst en neergang gerelateerd aan het economische tij. Vele voorbeelden van ‘verbroedering’ uit oostelijk Noord-Brabant illustreren het betoog.

Peer Meurkens

Sociëteit Boxmeer Al in het jaar 1842 waren er een aantal mannen die wekelijks (waarschijnlijk met paard en wagen) naar de ‘Herenclub’ in het centrum van Boxmeer togen om daar met een aantal gelijkgezinden een goed gesprek te hebben. Dit ging dan gepaard met het nuttigen van een goed glas wijn en het roken van een sigaar. Ook was dit de plek bij uitstek waar de plaatselijke- en landelijke politiek werd besproken, waar een partijtje schaak werd gespeeld of een kaartje werd gelegd. Deze wekelijkse bijeenkomsten vonden in die tijd plaats op de bovenverdieping van café Keuper aan de Steenstraat schuin tegenover Hotel Riche. Dat deze ‘Herenclub’ een uiterst serieuze zaak was, bleek wel uit het feit dat de toenmalige directie al in 1886 een ‘Reglement der Sociëteit’ uitgaf met daarin een vijfenvijftig tal artikelen waar de leden zich aan moesten houden.

Dr. P. Meurkens was als antropoloog verbonden aan de Nijmeegse universiteit. Hij is gepromoveerd op een proefschrift "Sociale verandering in het Oude Kempenland, 1840-1920". Publiceerde met name over de mentale aspecten van de oude plattelandssamenleving. Heeft free lance onderzoek verricht voor projecten van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven gericht op cultuurhistorie, musealisering en toerisme.