De Boxmeerse brijlepel

Vrijdag 14 oktober 2022

Uit de Bokkrant van 14 oktober 2022;  artikel van Hans Veltman.

Hoe de lepel weer in de Boxmeerse brijpot komt.

Door Hans Veltman

Eind september 2022 stond op de site van veilinghuis de Eland/de Zon in Diemen (directeur Elise Trommelen ook bekend van het SBS6 programma Cash of Trash) dat er een grote soeplepel , lengte 38cm, gewicht 278 gram, gemaakt in het laatste decennium van de 18e eeuw door de Boxmeerse zilversmid Chr. Rijke, onder de hamer zou komen. Alarmfase 1 voor handelaren in- en verzamelaars van Boxmeers zilver.

Binnen een dag daarna ging bij een enkele Boxmerenaar een lampje branden:

Boxmeers zilver;soeplepel;-diefstal 2011?

Zilversmeden maakten soms meerdere exemplaren van bepaalde voorwerpen, maar Boxmeers zilver komt zelden op de markt en zou er dan sprake zijn van 2 verschillende soeplepels of gaat het om de gestolen lepel?

Alvorens verder in te gaan op de Eland/ de Zon lepel wat verder terug in de tijd.

In 1988 kocht de Gemeente Zierikzee bij veilinghuis Sotheby`s voor 5.000 gulden enkelezilverwerken met het meesterteken CR. Sotheby`s meende op de voorwerpen een gekroonde Z te ontwaren en dat zou verwijzen naar Zierikzee. Dus reden genoeg om de objecten te verwerven voor de Zierikzeese zilvercollectie.

De Boxmeerse zilverkenner Herman Jan van Cuijk, die talrijke publicaties over Boxmeers zilver en haar smeden op zijn naam heeft staan, bracht echter in 1994 de waarheid aan het licht. De voorwerpen zijn gemaakt in 1803 door de Boxmeerse zilversmid Christianus Rijke. De Z blijkt een jaarletter te zijn en geen Zierikzeese keur. Zierikzee en Boxmeer werden het snel eens: Zierikzee ging de soep voortaan met een Hema lepel opscheppen en Boxmeer werd verrijkt met historisch van belang zijnde objecten.

Begin september 2011 werd Boxmeer opgeschrikt door een diefstal van Boxmeers zilver uit het Kasteelmuseum van de zusters van Julie Postel. Lokaal, regionaal en landelijk werd aandacht besteed aan deze roof. De verzekering keerde de schade uit aan de Gemeente als eigenaresse en in overleg en met instemming van de Gemeente Boxmeer speurde Dick Reijnen stad en (buiten)land af om het gestolene op te sporen en terug te brengen naar Boxmeer. In een aantal gevallen heeft die zoektocht resultaat gehad. Zo keerden via hem 2 tasbeugels terug naar het Boxmeers museum.

In juni 2014 werd bij een antiquair een zilveren cabaret aangetroffen dat na de diefstal al vaak vaneigenaar bleek te zijn gewisseld. In overleg met de verzekeraar, op wie ter gelegenheid van deschade-uitkering naar aanleiding van de diefstal, de eigendomsrechten overgingen, kocht de Gemeente Boxmeer het zilveren dienblad terug voor een kleine 14.000 euro.

Nu terug naar de voorgenomen septemberveiling van de soeplepel, ook wel genoemd brijlepel.

Tussen de aankondiging van de veiling en de dag van de veiling zat niet veel tijd en bij de publicatie van het veilinghuis waren geen foto`s toegevoegd waar de keuren die op de lepel zouden moetenstaan, zichtbaar waren. Dus de eerste actie was het opvragen van een dergelijke foto.Vervolgens dienden er foto`s boven water te komen van de lepel genomen vóór de diefstal waarop ook de keuren stonden. Gelukkig bleek Herman Jan van Cuijk over duidelijke foto`s te beschikken uit de tijd van de verhuizing van de lepel van Zierikzee naar Boxmeer.

​Uitgaande van het hoofddoel, het terugbrengen van de lepel in het Boxmeers museum, werd onder grote tijdsdruk een aantal zaken overwogen, waaronder het risico dat de veiling door zou gaan indien het veilinghuis niet overtuigd zou zijn dat het om de gestolen lepel ging en dat “vreemde “ bieders er mee vandoor zouden gaan.

Hoe is de juridische regelgeving omtrent handel in gestolen roerend goed, de bescherming van koper(s) en bestolene en de positie van de dief?

Sedert 1992 wordt de dief die het geduld kan opbrengen 20 jaar te wachten, eigenaar van het gestolen voorwerp!!! (art 3:105 burgerlijk wetboek) Het volgende tafereel zou zich dus kunnen voordoen . De dief meldt zich 20 jaar en 1 dag na de diefstal schaamteloos bij de kasteelmuseumdirecteur met het gestolen papschuitje in zijn ene hand en het burgerlijk wetboek in zijn andere hand en vraagt : kopen ? Bijna van zijn stoel vallend van verbazing stamelt de directeur akkoord, maar wilt u het schuitje nog wel even poetsen. Strafrechtelijk is de diefstal na 12 jaar (in bijzondere gevallen na 15 jaar) verjaard. Op grond van art 3:86 lid 3 BW geldt dat de bestolen eigenaar gedurende 3 jaar na de diefstal de eigendom behoudt, zodat de koper te goeder trouw in beginsel geen bescherming ondervindt; eerst na het verstrijken van deze 3 jaren zou laatstgenoemde de eigendom verkrijgen. Dit is alleen anders indien de koper te goeder trouw is en een natuurlijk persoon is die niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf (en ook anders dan als veilinghouder), en die verkregen heeft van een vervreemder die (anders dan als veilinghouder) zijn bedrijf maakt van het verhandelen aan het publiek van soortgelijke zaken in een daartoe bestemde bedrijfsruimte en daarbij verkreeg in de normale uitoefening van dat bedrijf. Eenvoudiger gezegd als een particulier te goeder trouw de zaak heeft gekocht in het voor die zaken normale handelsverkeer (daaronder niet begrepen op een veiling) dus als er sprake is van een consumentenkoop zoals koop in een winkel, dan wordt de koper terstond eigenaar. De bescherming die onder het oude recht (dat gold tot 1992) aan de koper te goeder trouw die op een markt of veiling kocht, werd geboden is in haar tegendeel omgeslagen.

Indien er in de keten van opvolgende eigenaren na de diefstal, een verkrijger is die te goeder trouw is en op grond van de geldende eisen beschermd eigenaar is geworden, is de onbevoegdheid voor de toekomst geheeld. Dat betekent dat als de inbrenger op een veiling beschermde eigenaar-gerechtigde is, juridisch gezien verkocht mag worden. Als het gestolen goed betreft zal de veilinghouder nagenoeg altijd, althans dat is de praktijk, niet willen veilen vanwege mogelijke reputatie schade ook al is er juridisch geen belemmering aanwezig.

Ooit gestolen goed is normaal gesproken, als het gestolen zijn bekend is, besmet bij verzamelaars en handelaren. Als je ontdekt dat er in het verleden gestolen goed geveild wordt, zou je de oorspronkelijke eigenaar moeten (?)-kunnen inlichten, die kan dan actie ondernemen. Als de verzekeraar de schade vergoed heeft aan de bestolene moet deze er bij betrokken worden. In ons lepelgeval kon de verzekeraar in verband met recentelijk in gebruik genomen nieuwe hard- en software niet, of misschien alleen met grote tijdrovende moeite, oude gegevens boven water krijgen en wellicht vond zij de diefstal al te lang geleden, waren de boeken daaromtrent gesloten en is de lepel van te gering belang zodat het niet opportuun werd gevonden om in actie te komen.

Ook het veilinghuis zag, na het vergelijken van de foto`s met keuren, overgelegde publicaties en een lijst van de gestolen goederen dat de te veilen lepel nagenoeg 100% zeker dezelfde lepel is als de gestolen lepel en dat er dus een luchtje aan het zilver zat, maar mevrouw Trommelen wilde terecht formeel bewijs van de diefstal.

Dat bewijs kwam op tafel via het overleggen door de Gemeente Land van Cuijk van een kopie van de destijds gedane aangifte bij de politie.

Moet je dan ook nog de politie/justitie inschakelen om op onderzoek te gaan? Gelet op het grote gebrek aan menskracht bij die organisaties en het waarschijnlijk in hun ogen gering belang lijkt die weg niet te leiden naar het binnen redelijke termijn bereiken van het beoogde resultaat . Het onderzoek is bovendien heel lastig omdat er sedert de diefstal meerdere wisselingen van eigenaar kunnen zijn geweest en als er daarvan een te goeder trouw heeft verkregen is de hele keten daarna geheeld en of je bij de dief uitkomt is maar zeer de vraag.

Een praktische weg bewandelen genoot dan ook sterk de voorkeur en die is dan ook gevolgd .

Het veilinghuis was er inmiddels van overtuigd dat het om de gestolen lepel ging en dat het ethisch gezien en ter voorkoming van reputatieschade het beste was de veiling niet door te laten gaan. Het veilinghuis, dat de naam van de inbrenger niet zo maar bekend mag maken wilde desgevraagd wel bemiddelen om bij de inbrenger op de veiling te bereiken dat deze vrijwillig zou willen meewerken om tegen betaling door de bestolene van een schadeloosstelling, aan overdracht aan de bestolene .Deze moet dan met de verzekeraar verder de zaak afwikkelen. Na het aanvankelijk laks optreden van de Gemeente Land van Cuijk werd er,na duidelijk gemaakt tehebben dat deze kans niet gemist mocht worden, snel intern geschakeld met als resultaat dat de lepel weer in Boxmeer terugkeert met dank aan de inbrenger en de medewerking van het veilinghuis.

Hans Veltman, Boxmeer 14 oktober 2022

"Met dank aan tomeloze inzet van Hans Veltman, oud notaris, deskundige op juridisch gebied en lid van onze Hist.Vereniging Nepomuk Boxmeer, die dan ook alle egards verdient"

Dick Reijnen, secr. Nepomuk.