Markante Boxmerenaren

Johan Baptist, graaf tot den Bergh-Hohenzollern-Sigmaringen

Johan Baptist, graaf tot den Bergh-Hohenzollern-Sigmaringen, had geen al te beste naam onder de bevolking van Boxmeer. Dat blijkt ook wel uit zijn bijnaam: "de dolle graaf". Het gerucht ging dat hij ooit bij wijze van grap een Boxmeerse leidekker van het kasteel dak afgeschoten had, wat de arme man niet overleefde. Was deze daad misschien nog terug te voeren op het te ver doorgeschoten jachtinstinct van een edelman, de koelbloedige en volstrekt willekeurige moord bij het logement de Zwaan in Boxmeer had geen enkele rechtvaardiging.

https://www.bhic.nl/media/pagemedia/image/boxmeer-johan-baptist-jong.jpg

Het gebeurde op de avond van 17 november 1748, even na acht uur. De graaf wandelde door de straten van Boxmeer. Vlakbij de Zwaan kwam hij Jan Anray, een Boxmerenaar van goede naam en faam, tegen. Zonder enige aanleiding trok de graaf plotseling zijn degen en stak Jan dood.

De graaf liet het lijk begraven, zonder het voor onderzoek vrij te geven. Maar de weduwe van Jan wilde deze schanddaad van de graaf natuurlijk niet zo maar aan de vergetelheid prijsgeven. Zij besloot een zerk op het graf van haar doodgestoken man te laten leggen, met tekst en uitleg. Natuurlijk hoorde de koster hiervan en waarschijnlijk heeft hij het plan aan de graaf verteld. Binnen de kortste keren werd de koster namelijk naar de weduwe gestuurd. Hij deelde haar mee dat er wel een sarck op het graf mogt gelegt werden, maar dat er niet op moghte werden geschreven of gegraveert.

De weduwe liet het er echter niet bij zitten. Zij ging naar drossaard Leopold Frans de Raet en verzocht dat hij aan haar, weduwe, reght en justitie geliefde te besorgen. Helaas moest de drost antwoorden, dat zijn baas alleenheerser en oppermachtig was. Zijne Hooggrafelijke Excellentie  -  zoals de drost hem noemde  -  had hem persoonlijk geïnstrueerd. Maar wat zal ik doen? ’t is mijnen Heer en die is hier souverain, verzuchtte hij.

De drost probeerde verdere protestacties te voorkomen. Hij waarschuwde de weduwe, dat zij verder niet veel ruchtbaarheid aan dit ‘voorval’ moest geven, want dat zou wel eens het einde van haar bedrijf kunnen betekenen. Jan Anray was namelijk een succesvol zakenman geweest. Hij bezat een grote negotie in calk, coolen en andere Luijkse waren. De graaf had al gedreigd aan deze handel een einde te maken.

Waarschijnlijk heeft de weduwe eieren voor haar geld gekozen en haar verdriet in stilte verwerkt, want deze geschiedenis kent geen vervolg.

Naar M.P.J. van den Brand,"Moord en schietpartij in Boxmeer (1748/1771)" In: Merlet 1983, p. 2-6.