De evacuatie van Boxmeer

Drs.  Jo Vonk

Assistent van Theo Horbach,  huisarts te Boxmeer

Mijn herinneringen aan Boxmeer 1943/44

DE EVACUATIE VAN BOXMEER

Deel 1:

Het was in het najaar 1944. Boxmeer was bevrijd, maar lag aan het front. Iedere dag kregen we artillerie over van de Duitser, die aan de overkant van de Maas lagen. Iedereen woonde in de kelder, dat was het veiligst.’s Avonds trokken de Engelsen zich terug in St. Anthonis en kregen we bezoek van Duitse patrouilles, die met rubberbootjes over de Maas kwamen. Een zo’n patrouille had het “kasteel”-ons ziekenhuis- bezocht. Zuster Maria had niet snel genoeg open gedaan en er werd dwars door de deur geschoten. Een kogel doorboorde haar ruggenmerg, ze stierf na enkele weken.

Moeder overste had toen bedacht, dat er maar een man in huis moest slapen om de Duitsers open te doen als die zich nog een zouden melden. Die man was ik Jo Vonk. Ik was assistent van Theo Horbach, huisarts, en woonde bij hem in. Bovendien kon ik dan ’s nachts de bevallingen doen.  Alle vrouwen die uitgerekend waren, sliepen in het ziekenhuis. Wie beviel, bleef er een week. Wie niet beviel ging ’s morgens weer naar huis. Zo was alles prachtig geregeld. Theo vond het goed, ik ook.

Onder de kapel waren 2 grote kelders. In de ene sliepen alle nonnen, twee zieke paters en ik. In de andere sliepen de patiënten. Om  mijn bed stond een kamerscherm, voor de zedelijkheid. De mis werd gruwelijk vroeg gelezen door een van de zieke paters. Hij had een huidaandoening en zat van top tot teen in het verband.  Van de mis werd ik prompt  wakker en moest dan eindeloos wachten met een volle blaas, tot de plechtigheid afgelopen was. Ik had niet het lef gebruik te maken van het urinaal dat onder mijn bed stond, bang dat de nonnen het zouden horen en bang om een merkwaardig onheilig geluid te maken tijdens de heilige mis. Een paar dagen na mijn intrek werd ik midden in de nacht wakker gemaakt. “Dokter. Dokter ze zijn er weer”. Het duurde even voordat ik het snapte: er waren weer Duitse soldaten aan de poort. Ik moest open doen.  Een beetje benauwd was ik wel, maar ik deed het toch. Voor mij stond een “Unverfroren”Duitse Oberfeldwebel met twee doodzenuwachtige recruten. Ze waren net de Maas overgestoken en kwamen een kijkje nemen in het kasteel. Twee pistolen en een geweer werden op mij gericht. Op Pruisische commandotoon: “Sind hier Engländer oder Amerikaner?”. Die waren er niet. Ik voelde me dus sterk en blafte hem op zijn eigen toon toe:”Ach Mensch, die sind doch gar nicht hier”. Maar zo gemakkelijk ging het toch ook weer niet want hij had ze overdag gezien op het dak, waar ze een uitkijkpost hadden.. Hij wist niet dat de hele troep zich ’s avonds terugtrok. Wij dus naar het dak, naar alle mogelijke andere plaatsen in het ziekenhuis en ook naar de kelder met de patiënten. Daar ontdekte hij een gewonde Duitse soldaat, een Elzasser met een schampschot van zijn thorax. Die soldaat wilde helemaal niet terug naar Duitsland, voelde zich meer Fransman dan Duitser en wilde krijgsgevangen gemaakt worden door de Engelsen. Ik loog dat hij een “Lungenschuss”had en niet vervoerd kon worden. De soldaat zuchtte en steunde of zijn laatste uur gelagen had. De Oberfeldwebel vertrouwde de zaak voor geen cent maar liet hem toch liggen- hij zou hem later wel op komen halen. Toen een boodschap voor mij;als ze morgen weer een observatiepost op het dak van het ziekenhuis zoude zien, werd het ziekenhuis in elkaar geschoten. Het werd dan een “Trümmerhaufen” of zoiets en dat moest ik morgen maar gaan vertellen aan de Engelse commandant als hij weer terug was.Geen leuk karweitje voor een goede vaderlander, maar het moest wel.”s Morgens samen met pater Bévort naar de Britse commandant. Ik stelde een ultimatum: de observatiepost opgeven of het ziekenhuis evacueren. Met zichtbare tegenzin koos hij voor het eerste, maar wij moesten ons dagelijkes melden. In zijn ogen waren we een Pietsje “deutschfreunlich” of erger.

Toen iedereen min of meer aan de frontsituatie gewend was en de kerktoren door een Duitse patrouille was opgeblazen, werd heel  Boxmeer geëvacueerd. Ik overleg met de Moeder-overste bleven Groenewoud en ik op het kasteel om het voor plundering te behoeden. Een krankzinnig idee en zeer tegen de zin van Theo Groenewoud, die met haar tien kinderen plus moeder werd ondergebracht in een schoollokaal in Waalre: een dorp ten zuiden van Eindhoven.

Het Kasteel van Boxmeer in 1944

Het huis van dokter Theo Horbach op het Zand te Boxmeer.

Theo Horbach en zijn gezin.