Wolvenjacht in het Land van Cuijk
Wolvenjacht in het Land van Cuijk
Wolvenjacht in het Land van Cuijk

Wolvenjacht in het Land van Cuijk

Wolvenjacht: prent uit 1582

Wolven vormen een gevaar voor mens en dier. Vooral de boerderijen met hun vele huisdieren en de herders met hun schapen hadden er vroeger veel van te lijden. Uitdrukkelijk werd dan ook reeds in de „costumen" van het Jacht- en waranderecht van Brabant (1464) aan een herder toegestaan, dat ,,hy dien hont mach laeten loepen nae enen wolf sonder gecalengiert te syne" . Voorschriften voor het uitroeien van wolven werden ook al onder Karel de Grote uitgevaardigd en dat deze jacht vrij is gebleven mogen we wel besluiten uit een placcaat van 1613, waarin van deze jacht wordt gezegd, „alsoo die van allen tyden toeghelaten is geweest", behalve wanneer er een officiële wolvenjacht werd gehouden. Ook het recht, dat „vrou Janne, die hertoginne van Brabant, den poorters vanden Bosch gaf, dat sy mogen iagen mit honden en vangen alle Brabant dore hasen, conynen, vossen, wolven enz. .wtgenömen in bossen of in warande, die sy ongemoet laeten moeten" (1370), zullen we zeker, voorzover het de wolvenjacht betreft, slechts als bevestiging van aloude rechten moeten beschouwen. De hertogen zelf beoefenden somtijds deze wolvenjacht en zij hielden o.a. te Kortenaken bij Aarschot een depot voor wolvenjachttuig. Om het uitroeien van de wolven te bevorderen werden vanouds premies uitgeloofd. Zo vermeldt Welvaarts n.a.v. de wolvenplaag in de Kempen in 1611, dat de premies toen vanwege het grote aantal wolven werden verlaagd. De normale uitbetalingen' geschiedden volgens het boven genoemde placcaat van 1613 door hiervoor aangestelde kommiezen, die „jaerlyckx den Wolfstocht sullen doen". Ook de jachtwet van 1814 gaf premies voor het doden van wolven.

Canis lupus, wolf

Vele drijf jachten binnen de kring Maashees, Vierlingsbeek, Haps, Beers, Linden, Escharen, Wanroy; de premies waren ca 1730: 6 gld. voor een volwassen dier, 3 gld. voor een welp. Cuyk (1815).Bij al deze jachten werden ongeveer 175 oude en jonge wolven gedood; alleen in het Land van Cuyk bijna no. Het laatste bericht over wolven in Nederland dateert uit 1857. Men'ving de wolven met klemmen, strikken en valkuilen. Het graven van zulke kuilen is een oeroude vanggewoonte voor gevaarlijk wild; een aangepunte paal werd in de kuil ingegraven, „in de welcke nochtans oock souden moghen vallen ...onse Jaghers encle andere passanten", hetgeen soms aanleiding werd voor een officieel verbod van „wol f spurten". Meestal werden door verscheidene dorpen tezamen grote drijf jachten georganiseerd, waarbij de wolven in de richting van hiertoe opgestelde wolfsnetten werden gedreven. In 1612 werd voorgeschreven, dat ieder dorp in de Kempen zulke netten zou laten maken; voor onmiddellijk gebruik betrok men ze dat jaar ook uit Breda. De zes wolfsnetten uit Cuyk zijn bewaard gebleven en bevinden zich thans in het Openluchtmuseum te Arnhem.

De laatste algemene klopjacht werd in 1815 gehouden in de omgeving van Boxmeer, waar 130 schapen door wolven waren verscheurd. „De laatste wolf van Brabant'" zou rond 1820 bij Kaathoven zijn dood geschoten.

Een tijd geleden werden in het gemeentehuis van Boxmeer nog zogenoemde wolvennetten gevonden.  “In deze streek werden regelmatig drijfjachten gehouden op wolven, die kippen en andere dieren opaten. De bewoners waren verplicht daar met zijn allen aan mee te doen. Veel keus hadden ze trouwens niet, hun dieren waren een kostbaar bezit.

Harm Douma schreef er een artikel over in Merlet:

De laatste grote wolvenjacht in het Overambt van het Land van Cuijk in 1815

Ook Rien van den Brand schreef een artikel over wolvenjacht in het Land van Cuijk

Jacht op wolven in het Land van Cuijk tussen 1721 en 1757