Het Kantongerecht te Boxmeer
Het Kantongerecht te Boxmeer
Het Kantongerecht te Boxmeer

Het Kantongerecht te Boxmeer

Het KANTONGERECHT van Boxmeer dateert uit 1863 en bestaat uit een eclectisch, vrijstaand blokvormig hoofdgebouw met beletage, met aan de achterzijde een haakse aanbouw met cellenblok. Het is ontworpen door de Boxmeerse bouwmeester J.F. Beuyssen. Op de begane grond was tot 1957, toen het gebouw door rijksarchitect D. Stelling gemoderniseerd werd, een cipierswoning gesitueerd. Het pand is gelegen op de hoek van de Steenstraat en de Veerstraat. Omschrijving Het tweelaags, onderkelderde hoofdgebouw heeft een rechthoekige plattegrond en is afgedekt met een zadeldak met verbeterde Hollandse pannen. De handvormbakstenen voorgevel met gesmede sierankers bestaat uit vijf vensterassen en wordt horizontaal geleed door een hardstenen plint, gestucte cordonlijst, gemetseld fries met profielstenen, kroonlijst en attiek met terugliggende gestucte velden. De gevel heeft hoeklisenen en ook de centrale ingangspartij en het daarboven liggende venster worden geflankeerd door lisenen. Deze middenpartij wordt ook benadrukt door de bekronende tuitgevel met rondboog-blindnis. In deze nis stond, in gouden letters tegen een rood fond, de spreuk: "Justitia; Civibus inde Salus / Sontabus inde Tremor". Omstreeks 1900 is deze tekst overgeschilderd. De rondboogvensters van de begane grond zijn voorzien van vierruits openslaande ramen met gedeeld bovenlicht, terwijl op de bel-etage het openslaande deel zesruits is. De vernieuwde vleugelpaneeldeur heeft een geometrisch ingedeeld halfrond bovenlicht. In de gemetselde werkbrauwlijst is een vlaggemasthouder opgenomen. Naast de voordeur is een verticale hardstenen brievenbus. De zijgevels hebben identieke vensters. Bij de verbouwing van 1957 is onder meer een deur in de noordelijke zijgevel vervangen door een venster. Achter het drietal vensters op de bel-etage van de noordelijke zijgevel is de zittingzaal gesitueerd. Via een zesruits licht in de noordelijke zijgevel wordt de zolder verlicht. De kap bestaat uit vier Philibertspanten. Het voormalige cellenblok bestaat uit een haaks op het hoofdgebouw gesitueerde eenlaags aanbouw onder zadeldak met hangwerk. Op het dak liggen verbeterde Hollandse pannen. De handvorm bakstenen zijgevels hebben zes raamassen, terwijl in de achtergevel in 1957, op de plaats van een oud venster, een opgeklampte deur met vierruits bovenlicht is geplaatst, die de centraal door het cellenblok lopende gang met gestuct tongewelf belicht. In het laatste jaar zijn ook de vensters van de noordelijke cellen vergroot. Hoog in de achtergevel is een oorspronkelijk rondlicht, voorzien van een diefijzer. In het aan het hoofdgebouw grenzende tweelaags gedeelte onder platdak was onder meer de getuigenkamer ondergebracht. In het interieur van het gehele pand is de oude indeling globaal gehandhaafd. Van belang zijn onder meer de huidige, op de begane grond gesitueerde rechterskamer met schouw, de zittingszaal met schouw en de vier in de zuidelijke zijde van de achterbouw gesitueerde cellen, met hoog in het muurwerk aangebrachte klapvensters, voorzien van een zware ijzeren roedenverdeling. Tot 1957 had het gebouw een voortuin en was de gehele achterbouw omgeven door een ruim drie meter hoge bakstenen muur, voorzien van lisenen. Aan de zuidelijke zijde is deze muur nog aanwezig. Achter het cellenblok ligt een tuin, die van de Veerstraat gescheiden wordt door een ca. 25 meter lang en ca. een meter hoog smeedijzeren hekwerk met poortje, waarvan de middelste stijl met een gietijzeren granaatappel is versierd. Waardering Het kantongerechtsgebouw is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een bestuurlijke ontwikkeling, namelijk de stichting van gerechtsgebouwen in plattelandskernen en is van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het gerechtsgebouw annex gevangenis. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de stijl en de plaats in het oeuvre van de architect Beuyssen. Tevens is het waardevol vanwege het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek. Het object heeft ensemblewaarde als onderdeel van de kom van Boxmeer. Het gebouw is belangrijk vanwege de gaafheid van het ex- en interieur. Het pand is van belang als zeldzaam voorbeeld van een kleinschalig gerechtsgebouw. (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Zie ook het artikel van Geert de Kruijf uit 2006, kantongerecht 1,2,3

Bouwtekeningen van het Kantongerecht: 1862

http://www.bhic.nl/archieven-1?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=1503&minr=6170154&miview=inv2&milang=nl