Magdalena (of Madeleine) de Cusance
Magdalena (of Madeleine) de Cusance

Magdalena (of Madeleine) de Cusance

Magdalena (of Madeleine) de Cusance, was de tweede echtgenote van Graaf Albert van den Bergh

Magdalena (of Madeleine) de Cusance, gravin van Walhain en Champlite, was de tweede echtgenote van Graaf Albert van den Bergh. Ze huwde met Albert op 16 december 1641 in de Sint Goedelekathedraal te Brussel.

Madeleine en Albert voerden een leven vol strijd: telkens opnieuw moesten zij de soevereine heerlijkheid Boxmeer in woord en geschrift  verdedigen tegen Brussel en Den Haag. De zwaarlijvige graaf Albert leidde daarnaast vooral een zittend bestaan: hij moest op een gegeven moment zelfs worden rondgedragen in een draagstoel. Op 17 juli  1656 overleed hij.

Madeleine de Cusance heeft om verschillende redenen de Karmelieten in 1652 naar Boxmeer gehaald. Zij dienden ter ondersteuning van de grafelijke positie. Maar ze had ook een meer devote reden: Boxmeer was in die tijd een rooms-katholieke enclave in de calvinistische Republiek der Verenigde Nederlanden. De Karmelieten vormden een soort barrière tegen de oprukkende reformatie in de regio.

Graaf en gravin sloten een overeenkomst met Daniel van Oudenaerde, de provinciaal van de Vlaamse Karmelietenprovincie. De Karmelieten mochten in Boxmeer een klooster bouwen en zouden zich van daaruit gaan bezig houden met de zielzorg in de regio.

Toen graaf Albert overleed, werd Madeleine niet lang daarna in naam van haar 10-jarige zoontje Oswald beleend met Boxmeer. Ruim 33 jaar overleefde ze haar echtgenoot. Ze is al die tijd in Boxmeer blijven wonen en ontfermde zich als Vrouwe van Boxmeer over de heerlijkheid. Madeleine stond bekend als een ondernemende vrouw, die haar bezittingen goed beheerde, recht sprak over haar onderdanen en belast was met het dagelijks bestuur van de vrije heerlijkheid Boxmeer. De gravin-weduwe overleed in 1689 te Boxmeer.

Door Rien Wols van het BHIC.