Boxmerenaren en hun bijnamen
Boxmerenaren en hun bijnamen

Boxmerenaren en hun bijnamen

 

Een bijnaam is een breed bekende, niet-officiële naam van een persoon, een groep van personen of een zaak. Een bijnaam kan voor de drager zowel een positieve als een negatieve connotatie hebben. Als het negatief is, wordt dit een spotnaam genoemd en wordt dan al snel een scheldwoord. Als het positief is, wordt het een koosnaam. Bij steden en dorpen zijn nevenbenamingen vaak historisch gegroeid.

Voorzitter Dick Jetten heeft de laatste jaren honderden bijnamen verzameld en met de kennis van een aantal Boxmerenaren ook de betekenis ervan achterhaald. Of de bijnaam nu het beroep, een gebrek, het uiterlijk of een bijzondere (karakter-)eigenschap moet voorstellen, vermakelijk zijn ze in elk geval !
De lachspieren zullen dan ook regelmatig op de proef worden gesteld als men zich bezig houdt met het onderzoek naar bijnamen en men de betekenis van die naam kan verklaren.

Boxmerenaren hadden van alle tijden bijnamen. Wat dacht u van De Bijezwerm, Bloempotje, d'n Buul, Gaes ien Zek, De Goudmoel, de Kattendokter, Toon Hoogkont, de Mistklomp, d'n Antichrist, de Piek, de Slaaikoningin, Tiem Tiem Zaadzak of de Poepmallemeulen. Wie dacht dat bijnamen alleen vroeger in gebruik waren, heeft het mis, ook tegenwoordig worden mensen met bijnamen bedeeld. 

Bijnamen gedicht

Deel 1:

Den Hoed, de Piek, den Baard, de Scheer.

Den Dôt, den Drêyer, Manus den Heer.

Piet Pap, de Haas, den Beer, de Poes.

De Zwelf, den Bessum, den Bult, den Does!

 

Den Ham, de Ruuper, den Flip, de Mol.

De Suukerfluit, den Eb, de Krintenbol.

De Kardriever, den Bels, Ben Tut.

De Körver, Kaat Reuk, Jo de Jud!

 

Pietje Pruts, de Stelt, de Boks, de Plek.

Stumpke en Pietje Lek.

Han van Pet, de Pruus en Belleman.

De Klumpert, de Velo en de rooie Jan!

 

’t Pruumke, den Deem, de Roek.

De Mistklomp, de Bloedbal, de Kloek.

De kleine Ben, den Bad en ’t Schaap.

De Pezerik, Jan mit de Pet, den Bosaap!

 

Den Brajer, de Vetpot en de strôje Pop.

Den Adam, en de glazen Bisschop.

De Snuuver, de Wolf, en den Broodjager.

De kauwe Smid, de Foep en den Holtzager!

 

De Sauskoker, den Bus, den Keizer, Men.

Pietje Kattenklef, de lange Ben.

Hannes de Knieper, Bolle, Vrouw Ruth.

’t Burgermesterke, Jan Klare, Driek de Jud!

 

Tontje Smook, Frans de Klepperman, de Hit.

De Erwt, Pluuske, de Kit.

De Stoomhamer, Rondum Lêlik, de Koei.

De Seizendief, Hotsmeju, Oei, Oei!

 

Janssen van ’t Geluuster, Kôle Nul.

Hannes de Staker, de Viool en de Mul.

Den Brave Tinus, Krintenmik, en Knak.

Pietje de Mulder en den Baalzak!

 

De Pillendrêyer, den Ossenboer, den Buul.

Gae in Zêk, ’t Duvelsoor, de Uul.

Cunera, Tontje den Boer, den Bok.

Ikke en Zij, de Witte van Wanssum, de Slok!

 

De Kattendokter en –Slachter, Jot en Toon Pik.

Marie Sleutel, Pepke, de Sik.

De peppelen Lieve Heer en de blikken Papa.

Jentje Secuur, den Beeldjeskel, de tinnen Mama!

Deel 2: volgt