Het wenend H. Hartbeeld te Boxmeer

 

Kan een afbeelding zijn van 1 persoon

EEN WENEND BEELD IN BOXMEER

De adellijke weduwe zelf had het waarschijnlijk nog niet eens gemerkt dat ze een wonder tussen de schuifdeuren had staan. Denk je aan zoiets, als je een eenvoudig gipsen beeldje hebt, waarvan je de handjes zo van de romp kan losschroeven? Vroeger kocht je dit soort beeldjes gewoon bij het grootwinkelbedrijf, maar aangezien er zwaar de klad is gekomen in de religieuze branche, tref je de voorwerpen thans slechts aan in gespecialiseerde zaken, die hoe wonderlijk het ook moge klinken, nog immer floreren. Maar goed, de douarière kreeg ene broeder Thiery op de koffie. Ze vertelde hem dat er iets geks gebeurd was. lemand had namelijk haar gefilmd, terwijl ze het beeld in handen had. Toen de film ontwikkeld was bleek dat er op de plaats van het beeld pijlen stonden. Geen beeld. „Laat es zien”, zei broeder Thiery. En toen opeens zag hij het. Het beeld was vochtig. Dat was op Priesterzaterdag (13 maart). Een katholieke hoogtijdag; er wordt dan gebeden voor de roepingen. Een paar dagen tevoren was bekend geworden dat de Bloedprocessie, die ieder jaar door Boxmeer trekt, zou worden „opgeheven”. De lokale geestelijkheid had nuttiger werk te doen en er kwam toch haast nauwelijks iemand meer kijken. Goede katholieken waren daar bedroefd over. En uitgerekend op Priesterzaterdag 1976 ging het beeld wenen. Broeder Thiery schakelde de overbekende jezuiet pater Ed Krekelberg in. (De man die in Maastricht een steen gooide door het schouwvenster van een sexwinkel.) Krekelberg wordt geassisteerd door meneer Van Hezewijk, die zijn religieuze belangen behartigt. De pater heeft het namelijk erg druk. Zijn uiterst conventioneel godsgeloof heeft vele aanhangers. En Van Hezewijk, die zich voor God tracht te rehabiliteren, na misstappen op zijn lange levensweg, helpt de pater. Een wenend beeld en pater Krekelberg: dat gaat goed samen. Dus kwam de pater. Hij zag het beeld en bracht de tranen in verband met het grote verdriet van De Schepper, vanwege het afschaffen van de Bloedprocessie. Vanaf dat ogenblik gebeurden er gekke dingen. De douarière, 86 jaar, werd, terwijl ze de trap opliep (met broeder Thiery achter zich) aan de rok getrokken, in benen en billen geknepen. Was het een opgewonden broeder Thiery? Neen, want die viel achterover van de trap. Neergeslagen. Kortom: hier was de duivel aan het werk. Die was boos, omdat er een nieuwbedevaartsoord dreigde te ontstaan. Zijn ongenoegen liet de demoon verder blijken door onder meer bloempotten, tafels en stoelen door de woonkamer te laten vliegen. De adellijke weduwe zelf werd bijkans door haar overjas gewurgd.

EXORCISME

Pater Krekelberg bood uitkomst. Met het wapen van zijn geloof, de wijwaterkwast, liep hij het huis door. Exorcisme in Boxmeer. En het hielp. De duivel vertrok, in de vorm van een bliksemschicht door de plots wijkende overgordijnen. De rust keerde weer, maar het Heilig Hartbeeld bleef wenen. Boxmeerders kwamen kijken; de geruchten verspreidden zich zeer snel.

Broeder Thiery, die niet van de zijde van de douarière is geweken, trommelde hen op. Mensen die aan zichzelf twijfelden; twijfelden aan het nut van hun leven. Verbitterde mensen. Ze gingen met de broeder mee en baden vóór het beeld een tientje van de rozenkrans. En nog een. Er gebeurde niks. De mensen bleven verbitterd. Een invalide man werd twee dagen later weer meegenomen door de broeder. Weer werd er gebeden.

Er gebeuren wonderen in Boxmeer. Maar wordt deze man, wordt de douarière (die een klassiek geaffecteerde perkamenten stem heeft en ongetwijfeld vreselijk zachtmoedig is) en worden alle „bedevaartgangers” nu niet op een ontiegelijke manier beduveld? Is het niet een vage commerciële stunt van een fantasierijke broeder, die zich gesteund weet door een naieve priester? Is er niet op de een of andere manier een truc te bedenken zodat iedereen door de mand valt? Waarom moeten de plaatselijke middenstanders nu plotseling Heilig Hartbeeldjes gaan verkopen? Gewaagde vragen, inderdaad even gewaagd als de verhalen rondom broeder Thiery. Hij zou in Duitsland gepoogd hebben een nieuwe geestelijke orde op te richten. Anderen beweren dat hij wel eens als bisschop verkleed op reis gaat en zich dienovereenkomstig laat behandelen. lemand anders spreekt van „zwarte missen”, waarin hij voorgaat. Niemand kent de man goed. Niemand mag het beeldje aanraken ook. De douarière weigert het te laten onderzoeken. Die enge rationalisten van 1976, men kent ze wel: die mensen die het liefst met het dingetje naar TNO zouden stappen. We geloven niet meer in dingen waarvoor we dertig jaar terug misschien nog een kapel zouden laten optrekken. We vergeten dat er mensen zijn die wel degelijk geloven. Rotsvast. Mag je dat geloof afnemen en mag je daarom lachen? Twee gedegen radiomakers gaan er achterheen. Maken een programma zonder commentaar. Geven alleen een telefoonnummer door, via welk nummer men kan reageren. En dat gebeurt ook geregeld. Een meneer meldt dat hij niet gelooft. „Alleen onder omstandigheden. En wat daar gebeurt is naar mijn idee een natuurverschijnsel” Einde gesprek Ter zake. Hoe hebben de radiomakers Peekei en Van Neerven dit nu ervaren? Tien dagen lang gedrukt te worden op religieuze toestanden? Verklaringen van zwaar overtuigde mensen en verklaringen van soms nauwelijks te overtuigen mensen, die het toch gezien hebben. Een van die sceptici is de journalist Ben Holthuis, die in het Boxmeers Weekblad afstandelijke verhalen heeft geschreven. Hij heeft het wonder zien geschieden; hij gelooft niet. Maar hij laat, heel wijs, niets blijken. Misschien komt hij de deur bij mevrouw Van Sasse van Ysselt dan niet meer binnen. Maar pater Krekelberg echter is zó zeker van wat er gebeurt dat hij het volgende zegt in de uitzending: „Wanneer je dit gelooft, is er geen uitleg nodig. Wanneer je dit niet gelooft, is er geen uitleg mogelijk”. Axioma’s van een rotsvast godsgeloof. Han Peekei en Wil van Neerven hebben, zoals ze in alle afleveringen van „Voer voor Vogels” doen, op geen enkele manier geprobeerd de luisteraar te beinvloeden. Peekei: „We zijn er met een soort twijfel in ons hart heengegaan, want we hebben tot de uitzending gemeend dat wij het ook wel zouden zien huilen. Dat hebben we echt gehoopt. Een merkwaardig feit als je erover nadenkt”.

VERWACHTING

Van Neerven: „Ik vond het moeilijk dat het zo dichtbij gebeurde. Ik dacht eigenlijk dat een paar journalisten het nou eens een keer zouden meemaken. Maar dat gebeurt nooit. En dit beeld was voortdurend aan het huilen. We hadden iemand georganiseerd die met een filmcamera spoorslags ter plekke kon zijn. Daar ging mijn hele verwachting naar uit”. Ze zouden op het eerste moment kippevel hebben gekregen als er inderdaad tranen zouden opwellen in de ogen. En meteen een goede opname ernaast hebben gemaakt. Een vermoeiend karwei, dat wel. Eerst gesprekken met Krekelberg, die het naadje van de kous wilde weten en tenslotte een brief’ gaf met de tekst: „…zullen bij u gaarne op bezoek komen vor een korte getuigenverklaring over de zaak-Boxmeer. Hieraan kunt u gerust medewerking verlenen”.

DE ZAAK-BOXMEER

Er was één vrouw, die om het briefje vroeg. „Krekelberg is zó belangrijk in die organisatie. Sommige mensen zouden niet eens willen praten zonder zijn toestemming. Het is een club, hè. Ze hebben gebedsdiensten. Een heleboel getuigenissen zijn afkomstig uit die club. Die groep in z’n geheel is eigenlijk de motor van het gebeuren”, zegt Van Neerven. Krekelberg verschaft zekerheid”, zegt een van de twee. Het volwassen katholicisme wordt door deze mensen ontkend en dat is heel jammerlijk. Ze dragen als een soort apostelen van Krekelberg het geloof uit. Ze zijn ook allemaal getekend door een kruisje op hun kleren. Niet zo’n kruisje als priesters dragen, nee, veel groter”.

STREKEN

Wil van Neerven: Krekelberg is een hele aardige man. Wij waren daar en hij kwam heel joviaal binnen, rende naar het beeldje om te kijken of er iets mee aan de hand was. Nee, er was niks aan de hand. We staan erover te praten en opeens was er een hele rare pieptoon. Bliebblieb, zoiets. We dachten eerst dat het uit onze apparatuur kwam, maar de richting was anders. Op dat moment schrokken we hevig. ledereen werd stil. En Krekelberg barst opeens in lachen uit en roept: Haha, als ik ernstig moet zijn, ben ik ernstig, maar soms heb ik ook wel eens jongensstreken over mee”. Dat is het aardige van de man. Hij is beslist niet onaardig. Een aantal mensen kwam erg fanatiek over; hij niet”. En over broeder Thiery zegt Han Peekei: „Als je het huis van die man binnenkwam, was het niet te geloven watje zag. Het stond stijf van de antieke schilderijen en dat soort zaken. En er lagen allerlei dankbetuigingen van Gijsen, wat een belangrijk detail is, hoor. Een houten altaar, een zwaar antiek Mariabeeld met zo’n brokaten mantel, Boxmeers zilver, en niet zo’n beetje ook”.

JONGETJE

„Tientallen relikwieën. Tonnen is het waard. Allemaal gekregen. Ja, en als je hoort wat die man doet, althans wat ze zeggen dat hij doet, moet je wel denken dat het een rare vent is. Nee, een hele vriendelijke, jongensachtige man. Een vlotte, gladde man, een jongetje eigenlijk. Hij is over de 50, maar de tijd heeft niet aan hem geschuurd. Je zou hem 35 geven. Bij hem thuis was de tijd stil blijven staan”, aldus Han Peekei. — Is zo’n programma niet gevaarlijk voor een aantal mensen. Worden die niet in vertwijfeling gebracht? „Zo’n programma is een terugkaatsing van wat je zelf bent. We overwegen het natuurlijk wel, maar het is ook onze eigen nieuwsgierigheid; wij zijn oog en oor van de vele luisteraars die er niet bij kunnen zijn, op dat moment. En we maken een volwassen programma, waarvan de mensen zelf moeten eten zoals ze het willen eten”.

„We stonden nog een bietje noa te praoten en toen gebeurde het. En toen zag ik het hart. ‘t Wier hullemaol vochtig. Heus.” Een kort fragment uit een radioprogramma „Voer voor vogels” dat op een zondagavond werd uitgezonden. wil var Neerven (34) en Han Peekei (28) zijn de twee mensen die de behoedzame zorg over dit programma hebben. Donderdag voor de uitzending kregen de journalisten te horen wat het onderwerp zou zijn. Een heel wonderlijk onderwerp: een wenend Heilig Hartbeeld te Boxmeer. Het beeldje staat op het dressoir van een hoogbejaarde douarière, mevrouw J. van Sasse van Ysselt. In tien dagen werd er door de radioploeg gesproken met diverse mensen die het wonder hadden zien gebeuren. En al heel rap bleek dat het beeld niet alleen huilde, maar ook vochtplekken vertoonde op het hart, aan de handen en voeten. Nederland was dus een bedevaartsoord rijker. De wonderen zijn, goddank, de wereld nog niet uit.

(Nieuwsblad van het Noorden van 11-10-1976)